- De oorsprong en evolutie
De Maine Coon is mogelijks één van de oudste kattenrassen in Noord-Amerika. Algemeen beschouwen we de kat als een inwoner van de staat Maine.
Er gaan echter veel verhalen de ronde over de oorsprong van de Maine Coon. De ene al wat geloofwaardiger dan de andere:
- De meest voorkomende mythe zegt dat de Maine Coon zou voort komen uit een kruising tussen een halfwilde (huis)kat en een wasbeer. De wasbeer is in het Engels racoon. Dit door hun borstelige (vaak geringde) staart en de meest voorkomende kleur (een wasbeerachtige bruine tabby). Natuurlijk is dit een fabeltje aangezien het genetisch niet mogelijk is om een kat te kruisen met een wasbeer. Desondanks leidde het tot de samentrekking van de staat waarin ze het meeste voorkwamen, MAINE en een deel van de raCOON, dus Maine Coon.
- Een ander verhaal zou gaan over een New England kapitein Samuel Clough uit Maine, de Franse koningin Marie Antoinette en haar katten. Tijdens de Franse revolutie zou de kapitein meegewerkt hebben aan een plan om de koningin te helpen ontsnappen naar de Verenigde Staten. De ontsnapping mislukte blijkbaar maar er kwamen 6 langharige katten van de koningin mee op het schip van de kapitein naar Maine. Volgens sommige bronnen zouden deze katten met de kruising van de boerderijkatten, de basis vormen voor de Maine Coon.
- De meeste fokkers geloven tegenwoordig dat het ras is ontstaan uit verparingen tussen de reeds bestaande kortharige rassen en de overzeese langhaarkatten. Deze katten werden meegenomen door de kolonisten vanuit Europa naar Noord-Amerika. De katten hebben zich gekruist met de katten die daar al rondliepen. De langharige katten die mee kwamen bleken beter bestand tegen het koude winterse klimaat van Maine dan de kortharen. De natuurlijke selectie hielp hier een hand aan, zodat de katten zich aanpasten aan het ruwe klimaat van Maine.
De evolutie van de Maine Coon leverde veel genetische variatie op. Wanneer de natuur zijn werk mag doen, zien we dat het ras zal evolueren naar katten die zich aanpassen. Dit om te overleven in hun huidige omgeving en omstandigheden. Zo overleefde de sterkste dieren, die zich in de lente dan weer konden voortplanten. Volgens veel kenners gebeurde dit met de Maine Coon. Hij paste zich aan op gebied van vacht en lichaamsbouw bijvoorbeeld de lange benen en lichaam en de aangepaste poten. Deze hielpen hen door de sneeuw, ruw terrein en beboste gebieden te komen. De Maine Coon kreeg ook stevige gewrichten, een eigenschap die hen veel stevigheid en uithoudingsvermogen gaf. Hun vacht is gemaakt om zo min mogelijk te verwarren. De toplaag zou glad en aan de hardere kant moeten zijn, de ondervacht zacht maar fijn en steil en de donsvacht dicht en aanliggend. Deze laatste zorgt ervoor dat de bovenvacht wat van het lichaam af staat, om klitten tegen te gaan en warmte goed te behouden. De vacht is water- en winddicht. De poten van de Maine Coon zijn groot om hen een betere tractie en ondersteuning te bieden op een zachte besneeuwde ondergrond. De plukjes (tufts) haar tussen de tenen en op de voeten zorgen voor meer structuur en ondersteuning in de sneeuw. Je zou het kunnen vergelijken met een sneeuwschoen die wij aantrekken. De tufts zijn licht maar verdelen het gewicht over een groter oppervlak, zodat de poten minder snel in de sneeuw zakken. Eveneens zorgen ze voor extra warmte. Sommige Maine Coons waren ook polydactyl (meertenig), ook dit zou hen meer ondersteuning gegeven hebben. Voor behendigheid in het klimmen en omgaan met voedsel, zouden deze extra tenen ook zijn voordelen gehad hebben. De grote klauwen zorgen ervoor dat ze excellente jagers zijn. De Maine Coon was erg afhankelijk van zijn gehoor om te overleven. Vandaar de grote, brede oren. Deze zorgden ervoor dat ze beter konden horen uit welke richting een geluid of gevaar kwam. Ze hebben het vermogen om hun oren heel erg te kunnen bewegen en draaien, van wel 75 tot waarschijnlijk 90 graden. Door het zeer koude klimaat waarin ze leefden zijn hun oren zwaarder behaard dan die van andere katten. De Maine Coon zijn lange borstelige staart is als een soort extra stuurinrichting, hij geeft meer balans bij het rennen en manoeuvreren in een snel tempo en door korte bochten. De harige en pluizige staart zorgt ervoor dat de sneeuw erop blijft liggen en geeft ook weer bescherming tegen de koude. Door de lange staart kunnen ze delen die minder behaard zijn extra isoleren. Ze rollen zich op een bolletje en krullen de staart volledig rond hun lichaam. De katten waren toen volledig overgeleverd aan de natuur en konden zich niet schuil houden onder huizen, hutten of door mensen gemaakte constructies. Ze waren afhankelijk van hetgeen er in de natuur te vinden was (zoals grotten, uitsparingen en holle bomen), om te slapen en zich te beschermen tegen het ruwe klimaat.
In zijn land van oorsprong, New England, werd van de Maine Coon verwacht dat hij kon voorzien in zijn eigen onderhoud. Hij leefde als boerderijkat waar hij de muizenplagen onder controle hielp houden. Er werd van hem verwacht dat hij in harmonie kon leven met mensen en andere dieren. Hij had een beminnelijk karakter, was in wezen vriendelijk maar toch gereserveerd en was aanvankelijk wat verlegen bij vreemde mensen of situaties. Deze karaktertrekken droegen eraan bij dat hij kon overleven in het moeilijke plattelandsleven. De Maine Coon was bijgevolg zeer geliefd en werd gekoesterd door de bevolking van New England. Rond 1860 organiseerden de boerenfamilies van Maine de vroegere Amerikaanse country fairs. Als trots van de familie werd de Maine Coon dan ook meegenomen en tentoongesteld om te laten beoordelen. Rond 1870 werd hij ook voorgesteld op de eerste echte kattententoonstelling, dit niet zonder succes. In 1895 tijdens de eerste officiële tentoonstellingen van de Verenigde Staten (Madison Square Garden), was het de Maine Coon dame ‘Cosey’ die de wedstrijd won. Hierbij een foto van haar:
Vanaf de beginjaren 1900 geraakte de Maine Coon wat in de vergetelheid, dit door de opkomst van de Amerikaanse Exotische rassen zoals de Pers en de Siamees. In New England bleef hij het favoriete ras, in de jaren rond 1950 herwon hij zijn populariteit toen steeds meer kattenliefhebbers hen opmerkte. In 1968 richtten zes fokkers de Maine Coon Breeders and Fanciers Association (MCBFA) op om het ras te behouden en te promoten. Deze club zorgde ervoor dat de Maine Coon erkend werd bij alle Amerikaanse verenigingen. Hierbij werd bij het opstellen van de standaard goed gekeken naar de kat en werd gekozen om het ras te behouden zoals het in de natuur voorkwam. In 1976 werd de Maine Coon in Europa geïntroduceerd door Connie Condit van cattery Heidi-Ho en Pat Robbins van cattery Gemütlichkatze. In 1982 volgde de herkenning als ras door de Internationale Kattenfederatie - Fédération Internationale Féline (FIFé). Tussen 1980 en 1990 kwamen de eerste Maine Coons in Nederland en België. De Maine Coon heeft sindsdien veel terrein gewonnen en is nu een van de populairste rassen in Europa.
- Tot welk type behoort de Maine Coon?
Tot het eerste type ‘de natuurlijke rassen’, dus katten die van nature in een bepaald gebied voorkomen. Dit omdat het ras op een natuurlijke manier ontstaan is in Noord-Amerika. De mens heeft de Maine Coon niet gecreëerd door specifieke mutaties of eigenschappen te kruisen. De Maine Coon mag dus ook niet gekruist worden met andere rassen.